Plan-m.e.r.-beoordeling

Voordat een plan wordt vastgesteld, moet vaak worden beoordeeld of het plan aanzienlijke milieugevolgen kan hebben. De plan-m.e.r.-beoordeling is het instrument waarmee het bevoegd gezag vaststelt of een volledig milieueffectrapport (plan-MER) nodig is. Deze beoordeling vindt vroeg in het planproces plaats en voorkomt onnodige MER-verplichtingen, terwijl tegelijk gewaarborgd wordt dat milieugevolgen tijdig en transparant worden onderzocht.

Wanneer is een plan-m.e.r.-beoordeling verplicht?

De plan-m.e.r.-beoordeling is verplicht in drie situaties:

  1. Kaderstellende plannen die niet in de MER-lijst staan
    Wanneer het plan een kader vormt voor toekomstige besluiten met mogelijk milieueffecten, maar de onderliggende activiteiten niet in bijlage V van het Omgevingsbesluit opgenomen zijn.
  2. Kaderstellende plannen voor MER-(beoordelings)plichtige projecten onder de drempelwaarden
    Als het plan het kader vormt voor projecten die wel op de MER-lijst staan, maar onder de wettelijke drempelwaarden blijven.
  3. Plannen waarvoor een passende beoordeling vereist is
    Wanneer een plan mogelijke gevolgen heeft voor Natura 2000-gebieden en daarom een passende beoordeling vereist. In veel gevallen leidt dit tot een verplicht plan-MER, tenzij het gaat om kleinschalige, lokale plannen.

Hoe verloopt een plan-m.e.r.-beoordeling?

De procedure bestaat uit de volgende stappen:

  • Het bevoegd gezag verzamelt informatie over mogelijke milieugevolgen, eventueel op basis van bestaande onderzoeken.
  • Andere bestuursorganen en wettelijke adviseurs worden geconsulteerd over de verwachte effecten.
  • Op basis van deze input beoordeelt het bevoegd gezag of aanzienlijke milieugevolgen te verwachten zijn.
  • Is dat het geval, dan moet een plan-MER worden opgesteld.
  • Is dat niet het geval, dan motiveert het bevoegd gezag waarom geen MER nodig is. Deze motivering wordt opgenomen in de toelichting op het plan.

Een formeel besluit over de beoordeling is niet vereist. Ook is er geen aparte bezwaar- of beroepsmogelijkheid tegen de uitkomst. Wel kunnen belanghebbenden hun visie geven tijdens de terinzagelegging van het ontwerpplan en uiteindelijk in beroep gaan tegen het vaststellingsbesluit.

Zorgvuldige en transparante beoordeling

De beoordeling moet zorgvuldig en transparant worden uitgevoerd. Wanneer uit de informatie blijkt dat aanzienlijke milieugevolgen niet zijn uit te sluiten, is het bevoegd gezag verplicht een plan-MER op te stellen. In geval van twijfel is het raadzaam om rechtstreeks een plan-MER op te starten, zeker als er sprake is van natuurwaarden, cumulatieve effecten of een gevoelige locatie.

Procedurestappen van het plan-MER

  1. Kennisgeving van het voornemen
    In veel gevallen start het proces met een kennisgeving van het voornemen om een plan op te stellen waarvoor een MER zal worden gemaakt. Hierin wordt ook aangegeven hoe participatie van belanghebbenden wordt vormgegeven.
  2. Bepalen reikwijdte en detailniveau
    Het bevoegd gezag bepaalt welke milieueffecten, alternatieven en thema’s worden onderzocht in het MER. Hiervoor wordt vaak een conceptnotitie opgesteld, die kan worden besproken met wettelijke adviseurs. De Commissie m.e.r. kan desgewenst een inhoudelijk advies uitbrengen.
  3. Opstellen MER
    In het MER worden de milieueffecten van het voorgenomen plan en redelijke alternatieven beschreven. Ook mitigerende en compenserende maatregelen maken deel uit van het rapport. Het MER moet compleet, actueel en objectief zijn.
  4. Terinzagelegging ontwerpplan en MER
    Het ontwerpplan en het MER worden gelijktijdig gedurende ten minste zes weken ter inzage gelegd. In deze periode kunnen zienswijzen worden ingediend door burgers, bedrijven en andere belanghebbenden.
  5. Zienswijzen en toetsingsadvies Commissie m.e.r.
    De Commissie m.e.r. brengt in deze fase een verplicht toetsingsadvies uit over de inhoud en kwaliteit van het MER. Dit gebeurt op basis van het ingediende rapport en eventueel aanvullende informatie.
  6. Vaststelling van het plan
    Het bevoegde orgaan stelt het plan vast. Daarbij moet expliciet worden gemotiveerd hoe het MER, de zienswijzen en het advies van de Commissie m.e.r. zijn meegenomen in de besluitvorming.
  7. Bekendmaking en beroep
    Na vaststelling wordt het plan gepubliceerd en start de beroepstermijn. Belanghebbenden kunnen beroep instellen bij de bestuursrechter. In dat beroep kan ook de inhoud en kwaliteit van het MER worden betwist.
  8. Monitoring
    Indien nodig worden bepalingen opgenomen om milieueffecten tijdens de uitvoering te volgen, wat bijdraagt aan lerend en adaptief beleid.

Kaderstellend karakter en relatie tot het omgevingsplan

Een plan is kaderstellend als het richting geeft aan toekomstige besluiten, bijvoorbeeld over locatiekeuzes, capaciteitsgrenzen of uitvoeringsvoorwaarden voor projecten. Bij omgevingsplannen kan dit betekenen dat zij bepalen wat waar mag en onder welke voorwaarden. Wanneer een omgevingsplan concreet genoeg is om MER-(beoordelings)plichtige activiteiten direct mogelijk te maken, is sprake van MER-plicht. Dit benadrukt het belang van de plan-MER bij ruimtelijke ordening en integrale afweging.

Aperçu

Plan-m.e.r.-beoordeling

Project-MER

Meer informatie?

Neem contact op met Stephan Kos, senior adviseur stikstof en vergunningen