Ecologisch onderzoek

Bij alle bouwprojecten die in de buurt van een Natura 2000-gebied liggen, kan de gemeente of provincie verplichten om, bij de aanvraag van een omgevingsvergunning, een stikstofberekening aan te leveren. Op die manier wordt vastgesteld of het bouwproject / ontwikkeling vergunningsplichtig is onder de Omgevingswet. Met de stikstofberekening (AERIUS) wordt berekend wat de impact van bepaalde activiteiten is op een Natura 2000-gebied.

Om projecten te realiseren is juridische kennis van het stikstofdossier, in combinatie met ecologische kennis onmisbaar. 
Bij Embridge combineren wij deze kennis, welke aanwezig is binnen het team, zodat de gekozen uitgangspunten voor de berekeningen altijd voldoen aan de laatste stand van zaken.

Worstcase berekening

Bij het maken van een stikstof berekening gaan wij in eerste instantie uit van een worstcase berekening. Wanneer dit resulteert in geen stikstofdepositie in nabijgelegen natura-2000 gebieden, betekent dit ruimte in de bedrijfsvoering voor de werkzaamheden of gebruiksfase.

Optimalisatie

Aan de hand van de berekeningen wordt er samen met de opdrachtgever gekeken of er mogelijkheden zijn om het proces te optimaliseren. Dit doen wij door bijvoorbeeld te kijken naar het materieel dat wordt ingezet. Valt dit te vernieuwen of te elektrificeren? Dit kan de stikstofdepositie reduceren.

Salderen

Wanneer er nog steeds sprake is van stikstofdepositie op omliggende natuurgebieden, wordt onderzocht of saldering mogelijkheden biedt. Interne saldering, benutten van de stikstofdepositie van de aanwezige activiteiten, is vaak een optie. Er wordt een referentiesituatie vastgesteld, waarmee vervolgens een verschilberekening gemaakt kan worden, ten opzichte van de nieuwe situatie. Bij salderen is het van belang dat de juiste input wordt gebruikt voor een referentiesituatie.

Wij als Embridge zijn hierin gespecialiseerd en leveren een gedetailleerd rapport.

Vleermuisonderzoek brengt verblijfplaatsen, vliegroutes en foerageergebieden van vleermuizen in kaart. Dat gebeurt zowel op gebouwniveau (volgens het Vleermuisprotocol 2021) als op wijk- of gemeentelijk niveau (volgens de Richtlijn Vleermuisonderzoek Grote Gebieden, 2024). Deze richtlijnen zorgen voor een zorgvuldige en juridisch houdbare werkwijze.

Onze aanpak

Bij Embridge combineren we juridische kennis, ecologische expertise en projectervaring. We voeren vleermuisonderzoek uit in drie heldere stappen:

1. Verkennend onderzoek (Quickscan)
   Tijdens een verkennend onderzoek voeren we een analyse uit op basis van info van kaartenmateriaal, databanken (zoals de NDFF), habitatstructuren en potentieel geschikte verblijfsobjecten of netwerken. Hiermee wordt bepaald welke soorten en functies verwacht mogen worden.
2. Basisonderzoek
   Het basisonderzoek is een veldonderzoek met observaties ter plaatse volgens  vaste rondes tijdens de kraamperiode, het paarseizoen en de overwinteringsperiode. Dit onderzoek wordt uitgevoerd met behulp van batdetectors, warmtebeeldcamera’s en gedetailleerde observaties.
3. Interpretatie en rapportage
   Op basis van de verzamelde gegevens wordt het ecologisch netwerk in kaart gebracht, inclusief de aanwezigheid van verblijfplaatsen, vliegroutes en foerageergebieden. Dit vormt de basis voor de ecologische beoordeling, mitigerende maatregelen en de vergunningsaanvraag.

Bij windturbineprojecten wordt aanvullend slachtofferonderzoek en akoestische monitoring uitgevoerd volgens het specifieke protocol uit 2013, waarbij ook zoekefficiëntie en verdwijnkansen van slachtoffers in kaart worden gebracht.

Waarom Embridge?

Wij zien vleermuisonderzoek niet als vinkje op de checklist, maar als strategisch onderdeel van natuurinclusieve gebiedsontwikkeling. Onze ecologen werken nauw samen met projectleiders, omgevingsmanagers en vergunningenspecialisten – en met de omgeving.

Resultaat na een vleermuizenonderzoek door Embridge

• Juridische zekerheid voor vergunningen onder de Omgevingswet
• Draagvlak bij bevoegd gezag en betrokken stakeholders
• Voorspelbaarheid in planning en kosten
• Inzicht in ecologische kansen en risico’s
• Een bijdrage aan biodiversiteit, klimaatadaptatie en natuurinclusieve ontwikkeling

Flora- en faunaonderzoek

Bij ruimtelijke ontwikkelingen zoals nieuwbouw, herinrichting of infrastructuurwerken is een flora- en faunaonderzoek vaak een verplicht onderdeel van het vergunningstraject. Dit onderzoek brengt in kaart welke beschermde planten- en diersoorten mogelijk in het plangebied aanwezig zijn, en welke gevolgen het project kan hebben voor hun leefomgeving.

Wanneer is een flora- en faunaonderzoek verplicht?

Een flora- en faunaonderzoek is nodig wanneer je project mogelijk een impact heeft op beschermde soorten of hun leefgebied. Dit is meestal het geval bij ruimtelijke ingrepen in open terrein, nabij natuurgebieden of bij verbouwingen van oudere gebouwen waar soorten zoals vleermuizen of vogels gebruik van maken.

Hoe verloopt een flora- en faunaonderzoek?

Een onderzoek start met een bureaustudie, waarin verspreidingsgegevens, landschapskenmerken en beschermde gebieden worden geanalyseerd. Daarna volgt een veldonderzoek waarbij een ecoloog het terrein inspecteert en let op aanwezige biotopen, soorten en sporen. Indien nodig voeren we aanvullend soortgericht onderzoek uit, bijvoorbeeld naar amfibieën, broedvogels, vleermuizen of planten.

Duidelijke rapportage voor je vergunning

De resultaten van het flora- en faunaonderzoek verwerken we in een heldere rapportage die voldoet aan de vereisten van de Omgevingswet en andere relevante wetgeving. We toetsen je project aan de soortenbescherming en geven advies over mogelijke mitigerende of compenserende maatregelen. Zo heb je een stevig onderbouwd dossier voor overleg met het bevoegd gezag.

Zekerheid over ecologische risico’s en verplichtingen

Met een flora- en faunaonderzoek van Embridge krijg je duidelijkheid over de ecologische randvoorwaarden van je project. We denken mee over planning, uitvoeringsmomenten en mogelijke alternatieven, zodat je juridisch zeker zit én rekening houdt met de aanwezige natuurwaarden.